‘Ja! Hier moeten we naar rechts!’ Ik rem af, nog net op tijd. We slaan af bij ‘het huis met de bordeauxrode luiken’ en het bordje met ‘Borie Blanche’ erop. Volgens onze routebeschrijving zijn we er nu bijna. De weg is smal en snijdt dwars door een bos. Links ligt een kaal veldje met koeien. Ze staan te snoepen uit drie grote ruiven met een rond dakje erboven. ‘Net een kermis voor koeien!’, zegt mijn reisgenote.
We hobbelen verder over het weggetje dat almaar steiler wordt. Tussen de bossen lichten groene velden op in de zon. ‘Daar, bij dat bordje moeten we naar rechts.’ We komen uit op de heuvel. Aan de doodlopende weg staan maar een paar huizen, weten we. Een ervan is het onze, voor twee volle weken.
Alles wat de foto’s op de website hadden laten zien, is er. Maar dan nog mooier: de tuin met het azuurblauwe zwembad, de landelijke eetkeuken, het plafond met houten balken, de oude houten vloeren, twee badkamers met een tikje chique en drie prachtige slaapkamers, waarvan we meteen de allermooiste uitkiezen. Ook het uitzicht op de groene toppen van de bomen in het naastgelegen dal is fantastisch. En wat een stilte. Alleen de wind en vrolijk kwetterende vogeltjes zijn te horen. Ik weet meteen met welk boek ik ga beginnen: Zomerhuis met zwembad, van Herman Koch.