30 mei 2011

Zomerhuis met zwembad

‘Ja! Hier moeten we naar rechts!’ Ik rem af, nog net op tijd. We slaan af bij ‘het huis met de bordeauxrode luiken’ en het bordje met ‘Borie Blanche’ erop. Volgens onze routebeschrijving zijn we er nu bijna. De weg is smal en snijdt dwars door een bos. Links ligt een kaal veldje met koeien. Ze staan te snoepen uit drie grote ruiven met een rond dakje erboven. ‘Net een kermis voor koeien!’, zegt mijn reisgenote.

We hobbelen verder over het weggetje dat almaar steiler wordt. Tussen de bossen lichten groene velden op in de zon. ‘Daar, bij dat bordje moeten we naar rechts.’ We komen uit op de heuvel. Aan de doodlopende weg staan maar een paar huizen, weten we. Een ervan is het onze, voor twee volle weken.

Alles wat de foto’s op de website hadden laten zien, is er. Maar dan nog mooier: de tuin met het azuurblauwe zwembad, de landelijke eetkeuken, het plafond met houten balken, de oude houten vloeren, twee badkamers met een tikje chique en drie prachtige slaapkamers, waarvan we meteen de allermooiste uitkiezen. Ook het uitzicht op de groene toppen van de bomen in het naastgelegen dal is fantastisch. En wat een stilte. Alleen de wind en vrolijk kwetterende vogeltjes zijn te horen. Ik weet meteen met welk boek ik ga beginnen: Zomerhuis met zwembad, van Herman Koch.

20 mei 2011

Spinning

‘Goedemorgen allemaal! En welcome to the house of pain. We gaan beginnen!’ De instructeur buigt zich voorover en pakt zijn fietsstuur vast. Zijn kale gebruinde hoofd glimt onder de gekleurde lamp. Ik zet mijn benen in beweging. De muziek is snel, ik kan het tempo amper bijhouden. ‘Vandaag gaan we werken, hard werken’, gaat de instructeur verder via zijn headset. ‘We doen een intervaltraining en dat betekent: calorieën verbranden!’

Het eerste nummer is voorbij. ‘OK mensen, draai maar aan! We gaan verder met een lange klim.’ Ik draai aan de knop. De weerstand op het voorwiel van mijn fiets wordt groter en mijn beentempo gaat omlaag. De instructeur vraagt ons elke minuut de knop aan te draaien. En dan om een sprintje te trekken. ‘Ga door, ga door, ga door’, schreeuwt hij. ‘Denk maar aan seks. Dat is ook gewoon doorgaan!’ En ik ga inderdaad door. Vooral om de gedachte aan deze kale man en seks zo snel mogelijk weer kwijt te raken. Hij stapt van zijn fiets af en gaat verder met schreeuwen: ‘Harder, sneller, zwaarder!’ Ik verklaar hem, en zeker mezelf, nu definitief voor gek. Maar ik ga door: harder, sneller, zwaarder.

De les is een grote afwisseling tussen klimmen, dalen, sprinten en korte adempauzes. Het zweet gutst van mijn voorhoofd en valt op de vloer onder mijn fiets. Gék ben ik, en zo zie ik eruit. Mijn haren plakken aan mijn voorhoofd. Mijn kleding is doorweekt. ‘Het laatste nummer!’, roept de instructeur. Eindelijk! Ik geef alles, pers mijn laatste beetje energie eruit. Doorgaan zal ik. Tot de muziek stopt en ik bijna van mijn fiets val. Mijn benen zijn leeg, mijn lichaam zwaar. Mijn hart klopt mijn borstkas uit.
Ik blijf voorover zitten en hap naar adem. Ik probeer een slok water te nemen, maar die loopt half langs mijn mond.

Dan wordt langzaam maar zeker mijn ademhaling weer normaal. Het gevoel in mijn benen is terug. Een stoot adrenaline explodeert in mijn hoofd. ‘Bedankt allemaal en fijne avond!’, sluit de instructeur af. En ik denk: morgen weer!

10 mei 2011

Slapeloos

Mijn hoofd wordt zwaar en zakt weg in mijn kussen. De slaap trekt me langzaam naar beneden. Steeds verder, naar het niets. Waar ik de bodem raak en ik met een schok weer wakker word. Weg is de slaap, gevlogen. Het niets is onbereikbaar.

Tsjak! Er schiet een laatje open. De eerste gedachte kruipt eruit. Om een wandeling te maken door mijn hoofd. Tsjak! Daar is de volgende. En nog een paar: tsjak, tsjak, tsjak! Allemaal gaan ze op pad. Niet om ergens heen te gaan. Maar om een rondje te lopen. Sommige zijn groot en traag. Andere piepklein en snel. Die komen keer op keer voorbij. Hun stemmen hoog en schel.

Eindelijk, de gedachten worden moe van het rondjes lopen. De snelle raken buiten adem. De logge exemplaren krijgen zere voeten. Ze geven het op. Een voor een keren ze terug naar hun laatjes. Dan wordt het eindelijk weer stil in mijn hoofd. Dat zwaar wordt en in mijn kussen zakt. De slaap trekt me mee naar beneden. Steeds verder, uit het heden naar het nietszzzzzzzzzzz.

9 mei 2011

Mijlpaal

Gisteren werd mijn beste vriendin 40. Vier kaarsjes stonden er op de taart; een voor elk decennium. Pfffffffffffeertig! In een keer blies ze 40 jaar uit. Hoera!

‘Veertig is het nieuwe 30,’ zeggen de vrouwen in de vrouwenbladen. En ook: ‘Als je 40 bent, dan ben je tevreden met wie je bent. Je bent in balans.’ Mijn vriendin is soms heel erg in balans. En soms heel erg niet. Streep je dat tegen elkaar weg, dan heb je inderdaad een evenwicht gevonden.

Nog twee jaar en dan heb ik ook vier kaarsjes. In balans of niet; ik zal ze vrolijk in een keer uitblazen. En ik zal er een mooie wens bij doen. Maar eerst moet ik nog 28 worden, volgende maand. Hoera!

Churchill

Wist je dat Winston Churchill een ontzettend belangrijke man was? En dat hij tijdens WO II premier was van Engeland? En dat hij als staatshoofd een cruciale rol heeft gespeeld in de bevrijding van Europa? Natuurlijk wist je dat. Je hebt tenslotte geschiedenisles gehad.

Ook dat hij beroemd is om zijn opvallende uitspraken. Wist je ook heus wel. Zoals deze bijvoorbeeld: ‘Het beste argument tegen democratie is een conversatie van vijf minuten met een gemiddelde stemgerechtigde’. Of deze: ‘Democratie is de ergste manier van regeren, op alle andere manieren die al geprobeerd zijn na dan.’ En dat hij een verwoed schrijver was. Wist je ook natuurlijk. Hij heeft tenslotte de Nobelprijs voor de Literatuur gekregen. Duh.

Maar wist je ook dat Churchill zielsveel van zijn vrouw Clementine (‘Clemmie’) hield? Dat ze zijn steun en toeverlaat was, ondanks haar affaire met een andere man? En dat zij ook zielsveel van hem hield? Ondanks zijn norsheid en zware depressies? Ja? Toch moet je ‘The Gathering Storm’ (2002) eens downloaden en kijken. Over het leven van Churchill tot aan zijn premierschap. Bekroond met 2 Golden Globes en een mooie hoofdrol voor Albert Finney. Ook zeker de moeite als je niet (meer) zo veel weet over Churchill trouwens.

5 mei 2011

Puber

Ze bleven even stilstaan voor de etalage. Moeder en puberzoon, hand in hand. Ik keek eens goed. Hij was een stoere, vlotte jongen. Met een mooie bos zwarte krullen. De moeder gewoontjes, in ieder geval niet erg hip. Was hij soms slechtziend? En moest zijn moeder hem de weg wijzen? In de winkel vielen de handen los en kozen moeder en zoon ieder een kledingrek om in te neuzen. De jongen had dus helemaal geen handicap.

Ik dacht aan mijzelf, als puber. En aan mijn vader. Die op een ochtend had voorgesteld om met me mee naar de stad te fietsen. Ik zat er op school, hij werkte er en ging vandaag met de fiets. ECHT NIET! Ik ging toch niet NAAST mijn VADER fietsen. En zeker niet ‘s ochtends, als de weg vol was met fietsende en brommende leeftijdgenoten. Zoals ik ook niet met mijn moeder de Zeeman of de Wibra in ging. Dat was gewoon ‘voor schut’, zoals we dat in Brabant noemden. Punt.

Mijn vader vertrok braaf vijf minuten voor mij. Jaren later werd hem eens gevraagd hoe ik was als puber. Zelf was ik het voorval natuurlijk helemaal vergeten. Maar hij had die eenzame fietstocht, met zijn dochter op vijf minuten achter hem, altijd onthouden. Jemig. Had ik dat geweten, dan was ik ECHT WEL naast hem gaan fietsen.

3 mei 2011

Zalando

Vandaag werd de doos bezorgd. Een witte met in opvallende oranje letters ‘Zalando’ erop. Ik opende de doos en het waren de juiste pumps, in de juiste kleur en maat. Dat was in ieder geval een goed begin. Ik trok eerst de linker aan. Die zat goed. Dan de ander nog. Hé, die leek wel een maat te groot! Had ik niet nog ergens een paar zooltjes liggen? Helaas, ook met de zooltjes bleef mijn rechter hiel uit de schoen glippen.

Ik bekeek de eigenwijze schoen even van dichtbij. En zag dat die een vlekje op de neus had. En ook dat de kleur aan de zijkant iets was uitgelopen. Kortom, het leek er verdacht veel op dat deze schoenen al waren gedragen. Misschien wel tijdens een bruiloft. Of een eerste date. Waarna de eigenaresse haar aankoop weer had teruggestuurd en haar geld retour had gekregen. Heb je toch een dag of avond de blits gemaakt. Met je mooie, gratis pumps.

Ik deed de schoenen terug in de doos en besloot die meteen op het postkantoor af te geven. Toen ik aan de beurt was, zag ik nog net dat de baliemedewerkster een doos van Zalando bij de pakketten legde. Van het meisje dat voor mij was dus. ‘Ik heb er ook één!’, zei ik. De vrouw moest een beetje lachen. Ze voerde iets in op haar computer en een paar seconden later stond ik buiten. Eenmaal op de fiets moest ik nog even denken aan het meisje. Wie weet, dacht ik, koop ik binnenkort toch weer schoenen bij Zalando. Best kans dat ze daarnet in die andere doos zaten.

2 mei 2011

Handgebaar

Voor mij op het terras zat een vrouw die tijdens het praten veel gebaren gebruikte. Soms maakte haar hand een draaiende beweging, waarmee ze het tempo leek op te voeren. Om vervolgens een punt te maken met een korte karatetik. Prachtig.

Gesticuleren. Eigenlijk best een lelijk werkwoord, dat eerder iets met geslachtsdelen van doen lijkt te hebben. Hoe dan ook, ik vind het vaak o zo mooi om naar te kijken. Handen die meedeinen met het ritme van een zin. Alsof de spreker zichzelf dirigeert bij het praten. Of vingers die aftellen, omdat er een aantal belangrijke punten wordt gemaakt. Ik ben geneigd te denken dat mensen die vanuit hun hart praten, veel gesticuleren. Ze willen zo graag hun boodschap overbrengen, dat ze die onbewust met gebaren kracht bij zetten.

Maar zelf ‘praat’ ik helemaal niet zo veel met mijn handen. Die liggen meestal werkeloos op tafel, verstoppen zich in mijn broekzakken of klampen zich vast aan een beker of glas. Toch schijnen daar ook voordelen aan te zitten, zo blijkt uit onderzoek. Bijvoorbeeld tijdens een sollicitatiegesprek. Of in mijn geval als zzp’er: een acquisitiegesprek. Te veel handgebaren maken de beoordelaars onrustig. Gelukkig, ik schijn dus in ieder geval rust uit te stralen. Maar dat vind ik natuurlijk ontzettend saai. Ik ga oefenen. En begin met de karatetik.

De stad uit!

‘Pas op!’ Een man op een mountainbike passeert. Ik sta met mijn fiets in de hand boven op een dijk, naast het fietspad. Even ervoor lag ik nog op een smalle steiger. Er lag geen bootje bij. De eigenaar had waarschijnlijk het mooie weer aangegrepen om een tochtje te maken. Zoals ik dat vanochtend in een opwelling had gedaan. In mijn oude kloffie, op slippers en met een flesje zonnebrand in mijn tas, ben ik op mijn fiets gesprongen. Om weg te gaan, de stad uit. De dijk langs het IJmeer had me naar de kleine steiger op het water geleid. Ik was erop gaan liggen en had met mijn ogen dicht naar het klotsende water onder mij geluisterd. Genietend van de zon die mijn gezicht en armen verwarmde en van de wind die door mijn haren woelde. En nu stond ik dus weer boven op de dijk. Door de fietser in één keer uit mijn korte dagdroom ontwaakt. Ik hijs me terug op mijn fiets en trap in een rustig tempo verder. Ik heb de neiging om te hard te fietsen. Dat probeer ik nu eens niet te doen.

Nudist
‘Halloooo.’ Weer mensen. Dit keer is het een clubje gepensioneerde mannen met racefietsen. Ze halen me een voor een in. Allemaal zijn ze gehuld in hetzelfde strakke tenue dat hun flinke buiken nog eens benadrukt. ‘Dag’, zeg ik. Ik kijk het groepje na. En laat mijn blik vervolgens wegdwalen over de vlakke polder en over het IJmeer. Ik kijk naar de blauwe lucht: deze dag is van mij, denk ik en ga nog langzamer fietsen. Aan mijn rechterzijde, de kant van het IJmeer, lijkt het water steeds helderder te worden. Ik ontwaar een strandje, met spierwit zand. Dan stuiten mijn ogen op de gebruinde blote billen van een nudist. Zijn kale hoofd glimt in de zon. Automatisch wend ik mijn blik snel terug naar de weg. Die slingert verder over de dijk en ik nader een camping. Grenzend aan weer zo’n wit strandje. Er zitten twee forse dames, in badpak. De een smeert de rug in van de ander. Ha! Dus ook niet-nudisten weten de mooie plekjes te vinden. Gelukkig.

Oversteek
Voor mij strekt zich een rechte weg dwars door het water uit; de Zeedijk naar Marken. Daar heb ik altijd al eens een kijkje willen nemen en ik besluit de oversteek te maken. Het aanzicht is prachtig. De groene huisjes steken fris af tegen de blauwe lucht. Bij de entree van het dorp is een groot stuk grasland waar schapen en lammetjes grazen. Als ik het dorp in fiets zie ik dat er flink wat toeristen zijn. Daarom besluit ik het centrum te omzeilen en de volgende afslag te nemen. Ik heb dorst en ook trek. Ik parkeer mijn fiets voor een souvenirwinkel en stap naar binnen. In tegenstelling tot wat ik verwacht is de eigenaresse alleraardigst. Blijkbaar ben ik te veel gewend geraakt aan de onvriendelijkheid in Amsterdam. Ik reken af: een flesje water en een Kitkat. Vanaf mijn terrasstoeltje observeer ik een groepje toeristen. Russisch, of Pools, of in ieder geval iets uit het Oostblok. Wat zouden die vinden van al deze lieflijkheid? En zou die mevrouw van het winkeltje ook zo aardig tegen hen doen?, vraag ik me daarbij af.

Apart
Ik besluit om toch iets verder het dorp in te fietsen. Een oudere man in geruit overhemd hangt ontspannen over een hek en is in een gesprek met een leeftijdgenoot. Ze kijken niet echt naar me op. Twee dames zijn een auto aan het uitladen. Ook zij gaan ongestoord verder. Ondertussen kijk ik om me heen. Smalle straatjes scheiden de huizen van elkaar. Als je tussen de huizen door kijkt, zie je het omringende grasland. Wat lijkt het me apart om hier te wonen. Omdat iedereen elkaar hier waarschijnlijk kent. Maar ook vanwege de toeristen die continu langs je huis trekken en naar binnen loeren. Het maakt me toch een beetje ongemakkelijk en ik stuur richting ‘uitgang’; een bruggetje dat uitkomt op een drukke parkeerplaats.  Ik leg dezelfde weg af over de dijk. Het water van de Gouwzee schittert zo erg, dat het  lijkt te willen zeggen dat het ook blij is met deze zonnige dag. Ik zuig het uitzicht in me op. Mijn pedalen brengen me verder. Vlak voor Monnickendam sla ik af, en duik de polder weer in. Smalle sloten verdelen het grasland in rechte stukken. Ik fiets verder op gevoel, terug richting Amsterdam. Bij de sloot naast de weg zit een vogeltje met een gekke kuif. Hoe heet die ook al weer? Dan zie ik ook een paar dikke karpers over elkaar heen buitelen. Even verderop wacht een reiger rustig af.

Drukte
Langzaam voel ik dat Amsterdam dichterbij komt. Ik kom meer mensen tegen; hardlopend of fietsend, al dan niet met een koffertje achterop. Het is vijf uur en spitstijd. Voor de Schellingwouderbrug staat een lange file. Ik probeer de uitlaatdampen van de auto’s niet in te ademen, wat de beklimming van de brug niet gemakkelijk maakt. Ik merk dat ik snel naar huis wil, in ieder geval weg uit deze drukte. Het stoplicht na de brug staat op rood, en dat blijft het ook erg lang. Een man wordt ongeduldig, vloekt en besluit door rood te fietsen. Een domme beslissing, want hij wordt net niet geschept door een tram. We mogen oversteken en een andere fietser spreekt de man op gemoedelijke toon aan: ‘Je kunt beter rustig doen, ook voor je eigen veiligheid.’ De boodschap komt niet aan en de ongeduldige man reageert agressief. Op dat moment besluit ik dat ik vaker een fietstocht ga maken. Even de stad uit, om los te raken van mijn eigen ongeduld. En me niet te laten afleiden door de drukte om me heen. Gelukkig zijn er nog veel meer bruggetjes, dijken en plaatsjes rond Amsterdam waar ik nog niet heb gefietst!