Het waait flink op de dijk. Ik schakel een tandje terug
om niet meteen stuk te gaan. Even rustig aan, zo na Koninginnedag.
Vóór mij rijdt een wat oudere dame: grijs hoog kapsel,
rode parka, donkerblauwe broek en gymschoenen van het nette soort. Ze zit kaarsrecht,
met de schouders iets opgetrokken. Als ik haar inhaal, draait ze juist haar
hoofd naar rechts. En laat haar blik over de weidse polder dwalen. Nog vol van
de kroning, en het afscheid, bedenk ik me dat het zomaar Beatrix zou kunnen
zijn. En mijn fantasie slaat op hol.
Ik kijk of ik ergens een busje zie rijden, of
beveiliging op de fiets. Niets van dat alles natuurlijk. Maar ik laat mijn
gedachten hun gang gaan. En bedenk hoe Beatrix – ondanks de emotionele en lange
dag van gisteren - toch vroeg
wakker is geworden. Hoe ze monter, maar rustig is aangeschoven aan het ontbijt. Bewust de kranten nog even links laat liggen. En zich na een paar happen van
haar nog warme toast bedenkt om de zinnen even te verzetten. Met een
fietstochtje.
Hoe ze zich
- zodra ze de oprijlaan van kasteel Drakensteyn verlaat – op slag stukken lichter voelt. 33 jaar lang wijdde ze haar leven aan volk en vaderland. Maar
dat is na gisteren definitief voorbij. Afgerond. Afgelopen. Einde. Hoe flarden
van de dag zich in haar gedachten aaneenrijgen: een oneindige ketting van
beelden en woorden. Het applaus, háár applaus, de vele bedankjes, felicitaties
en vluchtige gesprekken met genodigden. Het gemis.
Hoe ze met elke pedaalslag het koningschap verder achter zich laat. Hoe ze een versnelling opschakelt. Nog een beetje harder gaat trappen. De neus in de lucht, diep inademend. De borst vooruit.
Hoe ze met elke pedaalslag het koningschap verder achter zich laat. Hoe ze een versnelling opschakelt. Nog een beetje harder gaat trappen. De neus in de lucht, diep inademend. De borst vooruit.