“Mijn telefoon,” kreun ik. “Mijn autosleutels! Mijn autopapieren! “Mijn PASPOORT!” Alles zat in die tas. We zouden even een koffietje doen, totdat we in het appartement konden. Shit! Waarom had ik niet nog beter opgelet? En hij stond toch tussen ons in?
Volledig in paniek – mijn gezicht heeft denk ik de kleur groen - spoeden we ons over het drukke plein naar het politiebureau. Een agent die in eerste instantie nors lijkt, blijkt vriendelijk en erg bereid om ons te helpen: "Fenka tell mi, gow match monnie was in your wallit?" Ook staat er een computer waarmee ik mijn bankpassen en telefoon kan blokkeren. Langzaam kom ik bij, voel me minder groen, slechts een beetje beige nog.
Dan heb ik mijn volgende paniekaanval: de toegangscode van het appartement! Die zat ook in mijn tas. Ik zoek in mijn mailbox het telefoonnummer van de eigenaresse. “Die code moet veranderd, anders staat die dief dadelijk in onze kamer!” De vrouw reageert kalm en heeft een verassende mededeling: mijn tas is gevonden. In een restaurant in de buurt.
Even later stapt een brede, stoere agent met mijn handtas het bureau binnen. Alles zit er nog in, behalve natuurlijk mijn telefoon en dure merkzonnebril (het goedkope H&M-zonneding was blijkbaar de moeite niet waard). En mijn bankpassen zijn weg, en 60 euro. Maar wel heb ik mijn portemonnee, rijbewijs, autosleutel en –papieren nog. En vooral, mijn paspoort. “Dat scheelt je 3 uur bij de ambassade,” zegt de agent.
Ongelooflijk. Ben je net beroofd, heb je jezelf een koppijn ‘gepaniekt’ en verlaat je uiteindelijk toch met een opgelucht gevoel het politiebureau. Met de tassen op schoot bestellen we twee vinhos op de goede afloop.
Praça Rossio in Lissabon. Mooi, maar opletten dus. |