11 november 2011

11-11-11


Vandaag heb ik in Amsterdam een stukje Brabant ontdekt. Een stukje van het dorp waar ik getogen ben. En het staat gewoon bij mij om de hoek, in het park. Al jaren zelfs, maar ik had het tot nu toe helemaal niet gezien.

Het is een beeld van een bokkenrijder. De bokkenrijders waren een middeleeuwse club dieven en plunderaars, die heel Brabant onveilig maakten. Wat dit met mijn oude dorp te maken heeft? Met carnaval krijgen alle steden en dorpen een andere naam. Mijn oude dorp heet dan Bokkendonk. Tada! Zie daar de connectie met de bronzen bokkenjongen in het park.

En laat het nu vandaag toch 11-11-11 zijn. Gekkenhuis! In Brabant dan. Want daar barst vandaag het carnavalsseizoen los. Voor wie van boven de rivieren komt, zal het een worst wezen. Maar ik krijg bij het woord alleen al een kleine kriebel in mijn buik. Aangewakkerd door visioenen van cafés en straten vol met blije mensen, die meedeinen op de hoempapamuziek, uitgedost in alle kleuren van de regenboog, proostend op het leven en op elkaar. 

De bokse rijder in het park kijkt triest. En zijn rijdier trouwens ook. Alsof ze zich toch niet helemaal op hun plek voelen, in dit park in Amsterdam. De afgelopen tijd maakte ik er af en toe een wandeling. Omdat ik me ook even niet zo lekker voelde, hier in Amsterdam. Die grote stad. Waar alles kan en alles mag. Waar je je groot, maar soms ook heel klein kunt voelen.

En dan komt ook het verlangen even terug. Naar het oude en vertrouwde. Naar vroeger. En vandaag, naar het mooie feestje carnaval. Waar alles kan en alles mag. Want je kunt het meisje wel uit Brabant halen, maar je krijgt Brabant niet uit het meisje. Alaaf!